fbpx
Tickets bestellen
Adres
Lange Voorhout 74
2514 EH Den Haag
T: 070-4277730
E: info@escherinhetpaleis.nl
Terug

Op zoek naar experiment

Al eeuwenlang maakt men prenten. Het is dus geen wonder dat er in de loop van de tijd een groot aantal grafisch technieken is ontstaan. Van houtsnede, kopergravure en mezzotint tot zeefdruk. Toch hebben veel grafische kunstenaars altijd een eigen draai weten te geven aan het eeuwenoude vak. Door te experimenteren maakten zij de weg vrij voor technologische verbeteringen, maar ook voor nieuwe manieren voor een kunstenaar om zich uit te drukken. Experimenteren gebeurde dan ook al vroeg. Al in de 17e eeuw drukte de kunstenaar Hercules Seghers zijn etsen af met olieverf, waarmee hij kleur bracht in de zwart-witte wereld van de ets.

M.C. Escher had echter weinig interesse om te experimenteren. Als graficus was hij vrij conventioneel en hij gaf de voorkeur aan de houtsnede, houtgravure en litho. Escher koos voor deze technieken, omdat hij vond dat deze zijn ideeën het beste konden uitdrukken. Van belang was dat het concept dat hij in zijn hoofd had, zo goed mogelijk tot uiting kwam in de prent. Uitdaging vond Escher dus niet zozeer in verregaande experimenten met bestaande technieken, maar juist in het vertalen van zijn spitsvondigheden naar het tweedimensionale vlak.

Maar voor andere grafici was de vraag “wat is er mogelijk?” juist de drijfveer achter hun grafisch werk. Het technische proces van snijden, graveren, ininkten en afdrukken was voor deze kunstenaars niet simpelweg een middel meer om een zeker doel of beeld te bereiken. Zij keerden dit idee om: juist het technische experiment bepaalde de beeldtaal. In de tentoonstelling Geniale grafici: Escher en zijn tijdgenoten kunt u het werk zien van een aantal kunstenaars die het experiment aandurfden.

Hendrik Werkman

Een van die kunstenaars was Hendrik Nicolaas Werkman (1882-1945). In 1908 begon de Groningse Werkman zijn eigen drukkerij. Hoewel hij geen officiële artistieke opleiding had gevolgd, had hij een zeer kunstzinnige aanleg. Al vroeg toonde Werkman een grote interesse voor de artistieke avant-garde van zijn tijd – in tegenstelling tot Escher, die alle moderne ‘ismes’ liever aan zich voorbij liet gaan. In 1919 sloot Werkman zich aan bij de Groningse kunstenaarsvereniging De Ploeg. Zij drukten zich uit in de nieuwste stijlen van de avant-garde, zoals het constructivisme en expressionisme.

Werkman verzorgde affiches, posters en catalogi voor de vereniging, die hij zelf ontwierp. In dit drukwerk, waaronder ook het beeldbepalende Blad voor Kunst (1921-1922), is de invloed van De Ploeg goed te merken. Werkman maakte kennis met het werk van vernieuwende kunstenaars als Ernst Ludwig Kirchner en Theo van Doesburg. Ook onderhield hij vruchtbare contacten met belangrijke leden uit de nationale en internationale kunstwereld. Zo portretteerde hij de Groningse letterkundige en De Ploeg-lid Herman Poort, die destijds een centrale rol speelde in het Groningse culturele leven.

Na financiële tegenslag verhuisde Werkman zijn drukkerij in 1923 naar de bovenste verdieping van een pakhuis aan de Lage der A in Groningen. Hier breekt een nieuwe, experimentele periode aan. Waar hij in meer succesvolle periodes tot wel 27 werknemers in dienst had, was hij nu op zichzelf aangewezen. Beroepsdrukker Werkman ontwikkelde zich steeds meer tot beroepskunstenaar, die grafiek gebruikte om zijn ideeën vorm te geven.

In zijn drukkerij ontwikkelde Werkman op speelse wijze nieuwe technieken. Zijn ‘druksels’, zoals hij zijn prenten noemde, getuigen van een heel nieuwe aanpak. Traditioneel gezien maakt een graficus eerst een negatieve versie van zijn prent in bijvoorbeeld een houtblok of op een lithografische steen. Hiermee kan het werk in oplage worden gedrukt. Werkman, daarentegen, werkte veel directer. Al tekenend bracht hij gekleurde lijnen en vlakken met zijn inktroller aan op het papier. Deze simpele maar doeltreffende techniek noemde Werkman ‘Hot Printing’, geïnspireerd door de jazzmuziek van zijn tijd. Het meest alledaagse materiaal wat hij in en rondom zijn drukkerij vond, gebruikte hij als drukvorm of stempel. Zelfs het afdekplaatje van een deurslot werd ingezet om bijzondere vormen te creëren. Vanaf 1934 ontwikkelde hij zijn sjabloontechniek, waarmee hij rechtstreeks vormen uit papier sneed die ingeïnkt op het papier werden afgedrukt. Zijn inspiratie vond hij in de eenvoudige vormen van zijn directe omgeving: schoorstenen, duiven, voorbijvarende schepen, maar ook de trappen, gangen en balken van het pakhuis waarin hij zijn drukkerij had.

Elke techniek vroeg weer om een andere aanpak. Hierover schreef hij:

“Nieuwe mogelijkheden dagen dan vanzelf op en er ligt weer een perspectief dat je zo maar weer voor krachtsinspanning oproept. Het is werkelijk zo dat ik vervuld ben van een soort blijde verrassing die ik telkens op mijn weg ontmoet bij het werk. Het is een wisselwerking tussen het gevoel en het verstand die de fantasie in een bepaalde richting stuurt.” *

Op 13 maart 1945 werd Hendrik Werkman door de Duitse Sicherheitsdienst gearresteerd, op verdenking van het vervaardigen van illegaal drukwerk. De nazi’s beschouwden Werkmans grafiek als Entartete Kunst en daarnaast werd zijn genegenheid voor de culturele rijkdom van het Jodendom hem niet in dank afgenomen. Zonder enige vorm van proces werd Werkman op 10 april 1945 met negen anderen vermoord. Na de bevrijding organiseerde museumdirecteur en goede vriend Willem Sandberg een herdenkingstentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam, waardoor zijn oeuvre niet vergeten kon worden.

Carel Visser

In de tentoonstelling Geniale grafici is nog een ander experimenteel werk te zien: de prent Vier stapelingen kleine kubussen (1963) van Carel Visser (1928-2015). Deze kunstenaar staat voornamelijk bekend als beeldhouwer, maar hij was meer dan dat. Ook in grafiek kon hij zijn ei kwijt. Als hij genoeg had van zijn robuuste sculpturen, dan pakte Visser, in zijn eigen woorden,

“een heel vliesdun stukje papier en een beetje verf en dan ga ik een houtsnede maken, want dat is een soort uitrusten, een soort naar de bioscoop gaan voor mij.” **

In zijn grafiek zocht Carel Visser naar dezelfde principes die hij ook in zijn beeldhouwkunst hanteerde: herhaling, spiegeling, rotatie, kanteling en stapeling. Net als Werkman wilde Carel Visser zo direct mogelijk werken op papier. Dit deed hij door zijn houtblokken, die hij dikwijls figuurzaagde uit triplex of multiplex, meerdere keren als stempels op het papier af te drukken. Op deze manier waren er talloze composities mogelijk. Visser ging zelfs zo ver dat hij het papier nog wel eens omdraaide om op de achterkant door te gaan met drukken.

De prenten van Carel Visser werden niet bepaald door een streng procedé, maar juist door een los en vrij spel. Zijn houtsneden zijn daardoor een beetje slordig, met inktvlekken en andere oneffenheden er nog op. Op het eerste gezicht komen het werk van Escher en Visser dan ook totaal niet overeen. De zorgvuldige Escher wist juist zeer minutieus te werken. En waar de grafiek van Visser juist zeer abstract is, blijven de prenten van Escher altijd verwijzen naar een herkenbare wereld, hoe onmogelijk die ook is. Toch vonden beide grafici hun inspiratie voornamelijk in de natuur. Carel Visser creëerde bijvoorbeeld een prent van weerspiegelingen in het water, een thema dat ook Escher fascineerde. Maar waar Escher landschappen en dieren koos om af te beelden, vond Visser juist de abstracte basisstructuren van de natuur interessant.

Nieuwsgierig geworden? Tot en met 5 september zijn de prenten van Hendrik Werkman en Carel Visser en nog vele andere genadeloze grafici in het museum te zien. Kijk, vergelijk en geniet: de prenten van Escher en zijn Nederlandse tijdgenoten in Geniale grafici bewijzen de rijkdom die grafiek kan bieden.

Bron
[*] Jan Martinet, Hendrik Nicolaas Werkman 1882 – 1945 ‘druksels’ en gebruiksdrukwerk / ‘druksel’ prints and general printed matter, Stedelijk Museum Amsterdam. 1977, blz. 8
[**] Joost Bergman, Carel Visser, grafiek. Waanders uitgevers, 2019.

Meer Escher vandaag