fbpx
Tickets bestellen
Adres
Lange Voorhout 74
2514 EH Den Haag
T: 070-4277730
E: info@escherinhetpaleis.nl
Terug

Linkshandigheid

Vandaag is het internationale linkshandigendag. Een dag waarop M.C. Escher, als linkshandige, uiteraard niet mag ontbreken. Dit evenement is in het leven geroepen om aandacht te vragen voor de ongemakken waar linkshandigen tegenaan lopen. Op 13 augustus 1976 werd deze dag voor het eerst georganiseerd. Vrijdag de dertiende dus, een bewuste keuze.

Escher is op school hardhandig op zijn linkshandigheid aangepakt. Hij werd gedwongen rechtshandig te schrijven en te tekenen. Dat was destijds heel normaal. Hoewel die correcties nauwelijks effect hadden, heeft hij zichzelf later alsnog geleerd om ook zijn rechterhand te gebruiken. Dat bracht hem voordeel in zijn kunstenaarschap.

Escher zag zijn linkshandigheid vooral als een boeiend fenomeen, niet als lastig. Niet zozeer vanwege beroemde voorgangers als Michelangelo, Leonardo da Vinci, Holbein, Picasso, Toulouse-Lautrec en Rubens, maar vanwege de theorieën die erbij horen. Zo zou de linkerhand beter geschikt zijn voor zintuiglijk werk en trok het gebruik van die hand ook mensen aan. Hij schreef in 1952 aan zijn vroegere Arnhemse tekenleraar F.W. van der Haagen:

‘Dat ondervond ik tenminste bij herhaling toen ik in Italië buiten tekende. De nieuwsgierigheid der toeschouwers, die zich daarbij meestal om mij heen verzamelden, werd véél meer gaande gemaakt door mijn linkshandigheid dan door het beeld dat op mijn tekenpapier zichtbaar werd.’*

Hij reageerde in de brief op een artikel over linkshandigheid dat Van der Haagen hem had toegestuurd:

‘Met name trof mij daarin de suggestie dat linkshandigen meer ingesteld zouden zijn op tekenen dan op schilderen, m.a.w. dat vorm voor hen belangrijker zou zijn dan kleur. Wat mij persoonlijk betreft komt dat volkomen uit. Van mijn prilste jeugd af ben ik uitgesproken linkshandig (op de lagere school kostte het leren schrijven met de rechterhand mij grote moeite; waarschijnlijk zou linkshandig schrijven in spiegelbeeld mij veel gemakkelijker en natuurlijker zijn afgegaan), terwijl het feit dat mijn gevoel voor vorm sterker is dan dat voor kleur, misschien mede tot gevolg had dat ik graficus ben geworden in plaats van schilder.’

M.C. Escher, Tekenen, litho, januari 1948. Op deze litho gebruikt hij zijn rechterhand als model, getekend met zijn favoriete linkerhand. Hij beeldt rechts tweemaal af, eenmaal zoals hij hem in een studie had getekend en eenmaal gespiegeld. Maar omdat een litho het spiegelbeeld is van de tekening op de lithosteen, zijn de handen daarop juist weer twee linkerhanden.
M.C. Escher, Hand met spiegelende bol (Zelfportret in bolspiegel), litho, januari 1935. Op deze litho doet hij het andersom; de afgebeelde hand is zijn linker en de hand op de lithosteen is zijn rechter.

Escher was noodgedwongen ‘dubbelhandig’ geworden, iets dat voor een graficus (die steeds zowel met beeld als spiegelbeeld te maken heeft) van grote waarde is. Hij spiegelde zich daarin aan zijn leermeester, Samuel Jessurun de Mesquita. Ook die had zich, als geboren linkshandige, aangeleerd ook met rechts te tekenen. In zijn litho’s Hand met spiegelende bol en Tekenen zijn twee herhaalde handen te zien. In de eerste ontstaat die herhaling door spiegeling, in de tweede doordat de handen elkaar tekenen. Escher heeft het naar waarschijnlijkheid niet zo bedoeld, maar hij visualiseert er in zekere zin zijn dubbelhandigheid mee.
M.C. Escher, voorstudie voor Tekenen, potlood op papier, februari 1948. Escher maakte twee voorstudies voor Tekenen, waarbij hij met zijn linkerhand zijn rechterhand natekende. Beide heeft hij gebruikt voor de litho, maar de tweede (deze) heeft hij gespiegeld om het juiste effect krijgen. Dat moest ook. De rechterhand in voorstudie draait naar buiten in plaats van naar binnen. Om de 'cirkel' van twee handen die elkaar tekenen te kunnen maken moest hij de tweede voorstudie spiegelen.
Geïmproviseerde variant (Erik Kersten) van Tekenen op basis van alleen de tweede voorstudie.

In 1953 maakte Escher een uitgebreid uittreksel van de dissertatie ‘Proeven eener Verklaring van het Verschijnsel der Linkshandigheid’ (Leiden, 1950) van A. van Straaten. Van Straaten besteedde daarin geen aandacht aan kunstenaars. Een groot gemis, vond Escher. Hij had zelf vooral veel meer willen weten over de ‘zwart-wit-beelders’, de grafisch kunstenaars waartoe hij ook zelf behoorde. Hij was van plan dat onderzoek dan maar zelf op zich te nemen en hij stelde daarvoor eigenhandig een ‘enquête linkshandigheid bij tekenaars en grafici’ op. Met daarin vragen als:

‘Kunt u, behalve links, ook rechts en zonder moeite, tekenen, graveren, snijden (bv een naar links gekeerd menselijk profiel met de rechterhand even gemakkelijk als een naar rechts gekeerd profiel met de linker)?’

Van het onderzoek kwam uiteindelijk niets terecht, maar het plan alleen al vormt een treffende illustratie voor zijn fascinatie.

M.C. Escher, Drie bollen II, litho, april 1946
M.C. Escher, Zelfportret in bolspiegel, houtsnede, april 1950

Bronvermelding

[*] Leven en werk van M.C. Escher, onder redactie van J.L. Locher, Meulenhoff, 1981, blz. 68

Meer Escher vandaag